Het medische en militaire domein

De militaire of Rode Kruis-artsen kregen tijdens de Grote Oorlog te maken met problemen die ze nog nooit hadden gezien op een schaal die ze nog nooit hadden meegemaakt, maar waarvoor zij wel een verantwoorde oplossing moesten zien te verzinnen. Daarbij moesten zij het belang van staat en krijgsmacht, en niet alleen dat van de zieke of gewonde soldaat, terdege in het oog houden. De antwoorden die zij hierop formuleerden hadden alles te maken met de wijze waarop zij zich tegenover de oorlog verhielden. Was hij louter een veroorzaker van fysieke en psychische ellende of ook een medische leermeester? Steunden zij de oorlog uit nationalistische motieven of verwierpen zij hem op grond van internationalistisch-humanistische en/of medische overtuigingen? Was het alleen een bron van medische dilemma's of bood hij ook een mogelijkheid de beroepsstatus te verhogen en geld te verwerven?
Zo ontstond een relatie tussen het medische en het militaire domein waarbij zij van elkaar leerden; de militairen hoe slachtoffers gemaakt konden worden en de geneeskunde hoe zij weer konden worden opgelapt, meestal om daarna opnieuw deel te nemen aan de strijd.

Medische innovaties in de Eerste Wereldoorlog  
De Ierse arts Adrian Stokes in 1917 publiceerde in The Lancet als eerste dat de bacterie Spirochaeta icterohaemorrhagiae -  de verwekker van epidemische geelzucht - kon worden geïsoleerd uit nieren van ratten. Daarop volgde een campagne voor bestrijding van ratten in de loopgraven, waarmee de ziekte werd ingedamd.  
De Britse longarts Sir Geoffry Marshall wist met een zelf in elkaar gezet apparaat een mengsel van ether, lachgas en zuurstof betrouwbaar te doseren, waardoor een stabielere anesthesie mogelijk was in het veldhospitaal.
De Duitse psychiater Emil Kraepelin deed voor en tijdens de Grote Oorlog al een poging om psychiatrische aandoeningen te classificeren. Daarmee liep hij vooruit op de zogenaamde Diagnostic and statistical manual of mental disorders (DSM) dat pas in 1952 als standaard gold binnen de psychiatrie. 
De kno-arts Harold D. Gillies paste zijn kennis van reconstructieve chirurgie op een creatieve en innoverende manier toe op de ernstig mutilerende verwondingen bij de slachtoffers van granaat en gasaanvallen. Al doende verbeterde hij de bestaande technieken van neusreconstructies, huidtransplantaties en aangezichtsreconstructies.
In 1917 wekte de Oostenrijkse arts Julius Wagner-Jauregg koorts op bij soldaten met syfilis door infectie met malariaparasieten; voor zijn ontdekking van de helende werking van malariakoortsen kreeg hij in 1927 de Nobelprijs.