Honderd jaar geleden, op 11 november 1918 om 11 uur in de morgen, kwam er een einde aan een vier jaar en drie en een halve maand durend Armageddon,nu beter bekend als de Eerste Wereldoorlog of, bij de Belgen, Britten en Fransen, als 'de Grote Oorlog'.
De militaire of Rode Kruis-artsen kregen te maken met problemen die ze nog nooit hadden gezien, op een schaal die ze nog nooit hadden meegemaakt, maar waarvoor zij wel een verantwoorde oplossing moesten zien te verzinnen. Daarbij moesten zij het belang van de staat en de krijgsmacht, en niet alleen dat van de zieke of gewonde soldaat, terdege in het oog houden. De antwoorden die zij hierop formuleerden hadden alles te maken met de wijze waarop zij zich tegenover de oorlog verhielden.
Was de oorlog louter een veroorzaker van fysieke en psychische ellende of was er op medisch gebied iets van te leren?
Was de oorlog alleen een bron van medische dilemma's of bood hij ook een mogelijkheid de beroepsstatus te verhogen en geld te verwerven?