De Duitse psychiater Emil Kraepelin deed voor en tijdens de Grote Oorlog een poging om psychiatrische aandoeningen te classificeren. Daarmee liep hij vooruit op de zogenaamde Diagnostic and statistical manual of mental disorders (DSM) dat pas in 1952 als standaard gold binnen de psychiatrie.
Kraepelins opvatting in oorlogstijd over bijvoorbeeld agressie was kenmerkend voor de ideeën van de Duitse psychiatrie aan het begin van de 20ste eeuw. Psychisch gezond was hij die in staat was anderen te doden. De soldaat die weigerde te schieten werd waanzinnig verklaard. Die soldaat was te helen, dat wil zeggen: hij zou ertoe kunnen en moeten worden gebracht het geweer weer op te nemen en de trekker over te halen. De patiënt moest weer een aandeel aan de oorlogsinspanning leveren, het liefst door dienst aan het front en anders door werk in de wapenfabriek. Opvattingen die zeker niet alleen in Duitsland aanwezig waren en ook niet alleen bij psychiaters of neurologen.